Marja habraken biografie
Volgens Hugo Claus behoorde liegen tot de goede manieren
Hugo Claus stond bij mij te boek als een bourgondische en vitale Vlaming met een imposante literaire productie, omringd door mooie vrouwen. Een onversneden levensgenieter. Dat ik hem twee of drie keer in levenden lijve heb ontmoet, deed aan dat beeld geen afbreuk: beminnelijke, speelse man.
In de lijvige biografie van bijna duizend pagina’s van Mark Schaevers die deze week het licht zag, blijft dat publieke imago overeind. Maar dat is maar één van de vele beelden van Claus. Niet voor niets heet deze biografie De levens van Hugo Claus, meervoud. Het is een relaas over een enorm veelzijdig schrijver, maar ook over een bijzonder veelvormig, kaleidoscopisch en polyfoon mens.
Zijn West-Vlaamse afkomst, uit een benepen Vlaams-nationalistisch milieu, fout in de oorlog bovendien, doet in het geheel niet bevroeden wat er van Hugo Claus zou worden. Het nest waarin hij ter wereld kwam zou een van de vele vruchtbare bronnen worden waaruit Claus voor zijn romans, gedichten, scenario’s en libretto’s zou putten. Zo komen, naast zijn ouders, zijn broers geregeld voor in deze biografie. Als mannen van de daad, als mannetjesputters – ‘halve criminelen’ noemde Hugo Claus ze ook wel eens. Alles bij elkaar niet bepaald een milieu dat le
De baas van al die Clausen
Ruim veertig jaar geleden, Hugo Claus’ roman Het verdriet van België () was net verschenen, benaderde ik een dertigtal Nederlandse en Vlaamse schrijvers met de vraag of ze mij een lijstje wilden sturen met de tien boeken die ze beslist mee zouden nemen wanneer ze naar een onbewoond eiland werden verbannen. Van bijna alle auteurs ontving ik een antwoord, soms in handschrift. En daar ging het vooral om. Hugo Claus () antwoordde niet zelf. Hij had dat overgelaten aan zijn toenmalige secretaresse, Françoise Opsomer. Zij antwoordde dat de heer Claus liever geen ‘top-tien’-lijstje van boeken wilde insturen, omdat dat hem een bezigheid leek die, als ze in ernst werd uitgevoerd, meer energie zou vragen dan ze waard was, terwijl aan de andere kant een inderhaast neergeschreven lijstje geen enkele betekenis had, voor wie dan ook. In de hoop dat ik begrip had voor zijn standpunt, liet de auteur mij vriendelijk groeten.
Ik moest er om twee redenen aan terugdenken bij het lezen van de lijvige biografie De levens van Claus van Mark Schaevers. Hoe vaak zal Claus gevraagd zijn naar zijn literaire voorkeuren? Ongetwijfeld talloze malen. In die gevallen lepelde hij meestal auteurs op die vrijwel niemand in Nederland en Vlaanderen nog gelezen had, vaak hijzelf oo
Een feit is niks, totdat het door een schrijver wordt uitgehuwelijkt aan een ander feit
Een aantal weken geleden las ik de geautoriseerde biografie van Philip Roth, geschreven door de inmiddels verguisde, van verkrachting beschuldigde Blake Bailey. De jarenlange intensieve samenwerking tussen Roth en Bailey heeft er toe geleid dat de levensbeschrijving van de Amerikaanse schrijver een buitengewoon intiem karakter heeft, alsof je in het bosrijke Connecticut bent beland, en je bij de schrijver thuis stiekem het gesprek kunt afluisteren dat zich tussen hem en zijn uitverkoren biograaf ontspint. Bekend om zijn vertelkunst, belezenheid en intelligentie, om zijn hilarische grappen en imitatietalent, om zijn vermogen zich de kleinste details te herinneren, en om zijn vlijmscherpe analyses en karakteriseringen van vrienden en vijanden die tijdens zijn lange leven zijn pad kruisten, kom je er achter welke mannen en vrouwen uit het echte leven van Philip Roth de inspiratiebron vormden voor de verschillende personages in zijn romans.
Het lezen van de biografie bezorgt je zo nu en dan de opwindende sensatie een luistervink te zijn die een gesprek opvangt dat eigenlijk vertrouwelijk moest blijven. De vage schaamte dat zo nu en dan de grenzen van het betamelijke overschreden worden en
De mythe Claus eindelijk ontmaskerd?
Mark Schaevers, ‘De levens van Claus’
Wordt Hugo Claus () nog wel gelezen? Is zijn werk in de betere boekhandel nog te koop? Het heeft Mark Schaevers () ervan niet weerhouden om met ‘De levens van Claus’, een vuistdikke biografie, uit te pakken. Een gedurfde poging om de ware Claus, een man achter vele maskers, te tonen.
Ofschoon Piet Piryns tot Claus’ kennissenkring behoorde heeft hij zich niet aan het schrijven van zijn biografie gewaagd. Een onmogelijke opdracht, zo dacht hij er wellicht over. In elk interview definieerde Claus immers zichzelf anders. Van zodra iemand naar de totale Hugo Claus op zoek ging, lukte het hem telkens weer niet thuis te geven. Zelfs geen straat of plein, mocht na zijn dood, naar hem genoemd worden. Een wens die hij naar verluidt testamentair liet vastleggen. Naar een biografie verlangde hij allerminst.
De verschrikkelijke geheimen van zijn bestaan zou hij wel meenemen in zijn graf. Of zoals hij in Réforme liet optekenen: ‘Er bestaat al een tiental biografieën over mij, maar ik heb er niets mee te maken. Ze denken me te vinden in mijn boeken en in de enkele zottigheden die ik tijdens mijn leven heb uitgehaald, maar dat ben ik niet.’
Het heeft Mark Schaevers niet verhinderd op zoek te gaan naar de man d
Onno Blom schreef een biografie over zijn Wolkersbiografie
Vannacht hoorde ik voetstappen. Ik stond op uit bed, liep in het duister over de gang en ging mijn werkkamer binnen. Ik knipte het licht aan en zag even niets dan sterren. Toen ik niet meer verblind was, keek ik om me heen. Niemand te zien.
Het viel me op hoe leeg mijn werkkamer was. Op de grond geen stapels boeken meer en alle verschillende versies van het typoscript met aantekeningen, die alleen nog een smal pad van de deur naar het bureau hadden opengelaten. De rij dagboeken, grote gebonden kasboeken met gemarmerd papier, waar ik tussen de pagina's honderden papiertjes en geeltjes had gestoken, was verdwenen. De dozen met foto's, reproducties en de bandjes bij de cassetterecorder waren opgeruimd. Allemaal terug naar Texel.
Het enige dat nog op me stond te wachten, was het kloeke boek. De biografie van Jan Wolkers, waarop ik op 19 oktober , zijn tiende sterfdag, was gepromoveerd. Op het omslag keek hij me vernietigend aan.
Ik denk niet dat Jan zal stoppen met spoken nu het boek er is. Zijn leven en het mijne zijn verweven geraakt. In mijn dromen voer ik gesprekken met hem, hoor zijn slepende stem. Meestal zijn onze conversaties vrolijk en vanzelfsprekend. Slechts een enkele keer klinkt zijn stem geknepen. Benau